• Artikel overig
  • In de Spiegel
Joke van Winkel

‘Voortgezet onderwijs kan het probleem niet alleen oppakken’

Al langere tijd weten we het: leerlingen uit de reformatorische gezindte scoren gemiddeld genomen minder goed op Engels. Met name in het vmbo blijven de resultaten achter bij het landelijk gemiddelde. Om de leerlingen te helpen in een vroeg stadium een flinke woordenschat op te bouwen, zijn Johan van Wijk en Erwin Meerkerk, docenten Engels van respectievelijk Scholengroep Driestar-Wartburg en de Gomarus scholengemeenschap, een pilot gestart om leerlingen al in het primair onderwijs te ondersteunen bij het leren van de Engelse taal. ‘De eerste voorzichtige resultaten zijn zichtbaar.’

‘Onze leerlingen worden veel minder blootgesteld aan de Engelse taal’, legt Van Wijk uit. ‘Dat gegeven en de tegenvallende resultaten vormden de aanleiding om deze pilot te starten. Bij leerlingen die afkomstig zijn van deelnemende scholen zien we een verbetering van hun resultaten. Al verschilt dit per locatie en niveau. In het algemeen kunnen we zeggen dat de groei bij kaderleerlingen het kleinst is.’

Achterstand

Meerkerk: ‘We signaleerden dat onze leerlingen gemiddeld een achterstand van zo’n twee jaar hadden. Ook op de motivatiemeting scoorde het vak Engels laag. We hebben ons afgevraagd wat we hier aan kunnen doen. De verantwoordelijkheid voor dit vak ligt primair bij het voortgezet onderwijs, maar we willen er wel een gedeeld probleem van maken.’

‘Leerlingen herkennen woorden die ze geleerd hebben in teksten en ze begrijpen die eerder’

Johan van Wijk

‘Een Vlaamse hoogleraar die veel onderzoek gedaan heeft naar woordverwerving, Elke Peters, is tijdens een studiedag op onze school geweest’, vult zijn collega van Driestar-Wartburg aan. ‘Ze wees op het belang van stevige kennis van de basiswoorden waaruit de taal is opgebouwd. We moeten aandacht besteden aan de meest frequente woorden die we tegenkomen. Als vmbo-leerlingen de duizend meest voorkomende woorden kennen, kunnen ze zo’n tachtig procent van de tekst van het eindexamen begrijpen. We zijn aan de slag gegaan met de lijst van duizend meest frequente woorden en hebben basisscholen uit onze achterban gevraagd of zij de eerste vijfhonderd woorden willen aanleren. In de brugklassen vullen we aan tot duizend woorden.’

Betekenisvol

‘We doen meer’, gaan de docenten verder. ‘We hebben ook materiaal ontwikkeld waar leerkrachten uit het primair onderwijs mee aan de slag kunnen. Zo hebben we PowerPointpresentaties gemaakt met de aan te leren woorden. De lesstof moet betekenisvol zijn, anders beklijft het niet goed. Daarom plaatsen we woorden in zinnen en hebben we er plaatjes bij gebruikt. Het lukt niet bij elk woord om er een plaatje bij te zoeken. Denk aan voegwoorden. Die kun je niet uitbeelden, maar ze vormen wel het cement dat een tekst bij elkaar houdt. Deze woorden bieden we in zinnen aan. Sommige scholen bieden de vijfhonderd woorden los van de gebruikte methode aan. Andere proberen de woorden te integreren in hun methode. Het is sowieso heel belangrijk om de woorden in een context aan te bieden. Twee collega’s van de Pieter Zandt hebben veel materiaal ontwikkeld rond woordverwerving en we zoeken nu naar een mogelijkheid om onze materialen samen te voegen.’

Motivatie

De pilot wordt heel divers ontvangen op de benaderde basisscholen. ‘Als je de collega’s uit het basisonderwijs spreekt, zien velen van hen wel de urgentie van het vak en de pilot in’, is de ervaring van Van Wijk. ‘Ze snappen echt wel dat het voorgezet onderwijs het probleem niet alleen kan oppakken, maar er zijn ook scholen waar Engels niet de aandacht krijgt die wenselijk is.’

‘Basisscholen hebben al veel op hun bordje. Toch zou er meer urgentiebesef mogen zijn’

Erwin Meerkerk

De docent van de Gomarus bevestigt dit. ‘Een heel aantal scholen doet mee. Het is wel heel verschillend welke plaats het vak Engels in het primair onderwijs krijgt. De ene school integreert het in het totale onderwijs, bij de andere school hangt het er een beetje bij. Wij bezoeken basisscholen en vragen hoe het loopt: hoe ze het aanpakken, wat er fijn gaat en waar ze tegenaan lopen. Bij brugklassers hebben wij in de eerste weken een toets van de vijfhonderd woorden afgenomen en de uitslag met de scholen van herkomst gedeeld. Scholen vinden het vaak interessant om terug te horen hoe zij het doen.’

‘Houd het leren leuk en ga er ontspannen mee om’, benadrukken de beide docenten Engels. ‘Dat is een voorwaarde om kinderen en jongeren aan het leren te krijgen en te houden. We merken vaak een verminderde motivatie bij het vak Engels: leerlingen vinden het moeilijk en lopen vast. Het motiveert niet als je er niet uitkomt. We merken dat het aanleren van de meest frequente woorden helpt. Leerlingen herkennen wat ze geleerd hebben snel in teksten en ze begrijpen die eerder. Ze merken dat ze iets kunnen en die succeservaring motiveert ze enorm.’

Overheid

Meerkerk toont er begrip voor dat niet alle scholen even enthousiast aanhaken bij de toegenomen aandacht voor Engels. Meerkerk: ‘Basisscholen hebben al heel veel op hun bordje en worden afgerekend op hun Cito-scores. Engels heeft geen invloed op de officiële scores. Toch zou er best meer urgentiebesef mogen zijn. In het voorgezet onderwijs is Engels namelijk wel een heel belangrijk vak. In de bovenbouw van het vmbo is het weliswaar geen kernvak, maar wel een verplicht examenvak. Ik ken voorbeelden van leerlingen die uiteindelijk op een lager onderwijsniveau terecht zijn gekomen vanwege hun Engels. Vanuit de overheid zou er best meer eenduidigheid mogen bestaan tussen wat we voor het primair én voor het voortgezet onderwijs belangrijk vinden. Het bevorderen van de kennis van de Engelse taal zou een gedeelde verantwoordelijk van beide typen scholen moeten zijn. Onderwijsgevenden kunnen elkaar hierbij vanuit hun eigen expertise aanvullen en versterken. Ik merk nu nog dat er vanuit het primair onderwijs vaak afwachtend naar de input van het voorgezet onderwijs gekeken wordt. Basisschoolleerkrachten kunnen echter ook heel veel toevoegen vanuit hun deskundigheid.’

Terug naar overzicht